De verplichting in lang gekleed aan de start te verschijnen maakt de marathon in Schermerhorn aanmerkelijk leuker, dan veel andere, waar je deelnemers in normale kleding met een lantarentje moet zoeken. Het baarde ook nauwelijks opzien, toen ik mijn rugnummer gewoon over mijn trui vastmaakte, waarmee ik gekomen was. Alles waarmee ik van huis was gegaan, ging de modder in. Ik was in spijkerbroek, lichtblauwe trui, overhemd, rood T-shirt, rood slipje, sokken en degelijke schoenen. Eerst moet je als deelnemer tot tweemaal toe een brede en diep vaart over. Iets anders dan gewoon zwemmen zit er niet op. Je komt drijfnat maar nog herkenbaar aan de kant. Maar dat duurt niet lang. Een brede sloot moet vijf keer overgestoken worden met minstens een meter diepe laag modder erin. De beste techniek blijkt een duik languit in de sloot. Anders moet je je wadend naar de overkant worstelen. Maar de modder zit dan wel tot in je oren. Geen idee wie deze foto gemaakt heeft. Je ziet niet mijn spijkerbroek, maar wel dat ik in mijn gewone kleren ben.
Verscheidene modderliefhebbers zonder internet heb ik inmiddels leren kennen. Ruud was ziek geworden en spoorslags naar huis gereisd. Maar verscheidene andere liefhebbers waren de hele dag in touw. Sommige alleen kijkers. Anderen hielpen bij de modderigste sloot de deelnemers aan de kant te komen. Geen erg geschikte locatie om te gaan staan. Vooral bij deelnemers met de sprongduik techniek spat de modder werkelijk in het rond. Een beste aardige jongen in gebroken witte broek had positie gekozen ter zijde, maar begon desondanks behoorlijk onder de modderspatten te geraken. Eerder had ik hem kenbaar gemaakt, dat ik nog een extra stel reserve kleren bij mij had en het eigenlijk helemaal niet betreuren zou als ik door hem of anderen in deze compleet met dunne modder afgevulde sloot geduwd zou worden. Maar dan wel liefst na de laatste start en het beëindigen van het fotograferen.
Om kwart over drie waren de laatste deelnemers begonnen aan hun verre tocht door de weilanden en ging ik in mijn prachtige schone kleren de jongen in witte broek gezelschap houden. Opmerkelijk genoeg was hij nog enigszins schoon. Hij had zich dan ook iets terzijde van de vuurlinie opgesteld. Toen ik in het midden van de baan ging staan, kreeg ik keer op keer de volle laag van spattende deelnemers. Mijn licht blauwe spijkerbroek zat aldra helemaal onder. Opeens kwam de jongen in actie en probeerde mij ruggelings de moddersloot in te duwen. Natuurlijk probeerde ik om hem mee te nemen. Gek genoeg was hij nog niet zover. Toen ik mijn pogingen staakte om samen met hem de slot in te gaan verloor ik mijn evenwicht en kwam ik languit op de met een dikke modderlaag bedekte grond terecht. Op slag was mijn nog volkomen schone zitvlak met een dikke laag modder overdekt.
Een volgende onverhoedse poging mij ruggelings in de sloot te duwen, slaagde wel. Maar hij werd wel meegetrokken en zijn witte broek zat tot aan het kruis onder de modder. Zelf ging ik complet kopje onder. Mijn licht blauwe broek was nu definitief met een halve cm dikke film van modder overdekt. Mijn gezicht, mond en bril zaten onder de modder. Maar mijn regenjas had de rest van mijn kleding gelukkig nog een beetje schoon weten te houden. Daarna trok de jongen zijn jack uit en nam een aanloop om wat te buikschuiven. Ook zijn hagelwitte hemd werd al wat minder wit. Zelf had ik bij de inspectie van mijn bovenkleding mijn jas verder open laten hangen. Het voorspelbare gevolg was een tweede onverhoedse aanval, waarbij wij beiden compleet kopje ondergingen en geen schone draad meer aan het lijf overhielden.