Zondag vroeg de auto gepakt naar het buurtschap Dommelen bij Valkenswaard. Het was een schitterende dag. Veel te vroeg reed ik het terrein op. Ik had een prachtige parkeerplaats vlak naast het hoofdveld. Kwalleballen wordt gehouden op een reusachtig dahliaveld vlak voor de bollen weer de grond in moeten. Het is een lap grond van meer dan een vierkante kilometer helemaal bedekt met de aarde waar de Dahlia's zo dol op zijn. Met een sproeiwagen werd de grond vochtig gemaakt. Dat leek op het eerste gezicht kansloos om van deze gortdroge massa ooit een fatsoenlijk moddervlakte te maken. In een grote tent waren de organisatoren bezig de laatste hand te leggen aan wat het grootste feest van het jaar zou moeten worden.
Ik vroeg Joeri de voorzitter
of ik misschien mee zou kunnen spelen met een of ander team. Hij had geen enkel
bezwaar, maar ik zou zelf op zoek moeten naar een team. Kennelijk heb ik dat
niet gedaan. Want in de rest van het verslag wordt er met geen woord over
gerept. Kwalleballen is een
soort rugby en wordt gehouden op een modderig veld met twee vijvertjes als goal.
Door de achtergebleven stengels van de Dahlia is enige bescherming van de benen
wel gewenst, zodat vrijwel alle deelnemers in spijkerbroek zijn. Er zijn zes
velden en de vijvertjes lijken onooglijk klein. Gemaakt van vijverfolie blijken
ze desondanks bij nader inzien gemakkelijk alle spelers van een team kopje onder
te kunnen laten gaan. Een veld dames. Twee velden voor de jonge jeugd. Op de
overige velden zijn een twintigtal herenploegen in actie.
Als amusement voor de jeugd
is er een levende sjoelbak. De kinderen kunnen een aanloop nemen en op een
kussentje proberen de overkant te bereiken. Het water staat onderweg enkele cm
diep, zodat de echt fanatieke sjoelers al om tien uur van top tot teen doorweekt
waren. Voor de iets groteren was dit niet opwindend genoeg. Zij begonnen aan
elkaar te trekken en te duwen om ze in de waterbakken te duwen. Indachtig het
feit, dat ze nog een hele dag voort moesten met hun kleren gingen ze iets
voorzichtiger te werk. Maar een keertje door de straal van de sproeiwagen lopen
is niet goed voor het 'droog'. Na een korte warming-up in de tent onder
begeleiding van een aardige band betraden de ploegen het veld.
Hoewel een wedstrijd
Kwalleballen minder dan tien minuten duurt is het buitengewoon zwaar. De meer
professionele ploegen maakten veelvuldig gebruik van de regel, dat onbeperkt
wisselen toegestaan is. Je ziet dan een groep van 20/25 jongens in wit T-shirt
en spijkerbroek klaar staan. Op het eerste gezicht denk je, dat dit drie of meer
ploegen zijn. Maar als het spelen begint zie je iedere minuut spelers het veld
verlaten en verse het strijdperk betreden. Als warming up begonnen de leden van
het de blauwe team elkaar in het vijvertje te duwen. In een oogwenk liepen er
vijf jongens in strakke spijkerbroek compleet doorweekt over het veld. Een
prachtig gezicht. Hun vijvertje werd de rest van de wedstrijd niet meer
gebruikt. Met hun overvloed aan wisselspelers werden de tegenstander compleet
onder de voet gelopen. De ene speler van het blauwe team na de andere nam met
zandzak en al een bad in het vijvertje van de tegenstanders. Het nat houden van
de eigen kleren werd door hen ten koste van de tegenstander onderhouden.
De snelheid, waarmee de deelnemers nat en modderig worden is heel erg wisselend. Boven de spelverdeler van de blauwe ploeg. Hij is nog behoorlijk schoon. Hij is de vrije man. Dat trekt mijn aandacht. Je hoopt, dat hij ook compleet onder de modder komt te zitten, als het wat moeilijker wordt. Ik heb de hele dag foto's van hem. Slechts een enkele keer gaat het mis en komt hij ook op de grond terecht. Op de foto onder zie je hem liggen. De schade valt mee, omdat de grond nog erg droog is. Onder zit hij op de rand van een vijvertje. Kennelijk is hij alweer een beetje opgedroogd. Maar overduidelijk heeft hij languit in het water gelegen. Zijn broekspijpen glimmen en de modder zit tot aan zijn dijen. Zijn T-shirt is gehavend en zijn armen zitten onder de modder. Ik weet niet of dat tijdens een wedstrijd of na afloop door zijn teamgenoten is gebeurd.
Je weet gewoon niet waar je
je ogen houden moet, tegelijkertijd met de blauwe groep begonnen de opgeschoten
jongens van het witte team aan hun eerste wedstrijd. Hun vijvertje werd ook wat
minder intensief gebruikt door de overvloed aan wisselspelers. Meerdere malen
ontstond een scrum van spelers en hun witte tshirts en spijkerbroeken begonnen
de eerste zwarte plekken te vertonen. Aan het einde van de eerste tien minuten
durende wedstrijd waren de leden van het blauwe team voor een kwart kopje onder
geweest en een kwart was tot aan het middel al behoorlijk modderig geworden. Het
witte team daarentegen ging wat voorzichtiger om met hun smetteloos schone
T-shirts en spijkerbroeken. Ook hadden ze kennelijk reserveshirts. Twee waren
kopje onder geweest in de waterbak. De andere hadden wat plekken op het T-shirt
en zwarte strepen op de spijkerbroek van het rollen door de zwarte aarde.
Tijdens de tweede voorronde
kwamen de andere leden van het witte team in actie. De scheidslijnen tussen de
verschillende teams bleek al wat minder duidelijk. Afwisselend zag je maagdelijk
schone spelers en reeds behoorlijk besmeurde invallers het veld in komen.
Sommige hielden zich een beetje afzijdig van de scrums en zagen kans de schade
aan de kleren redelijk in de hand te houden. Een prachtige jongen in strakke
spijkerbroek zag zelfs kans de hele dag meerdere schonen plekken op zijn broek
te houden, waar je de prachtige kleur van zijn spijkerbroek voortdurend kon zien
vragen om meer modder. Ook was er een jongen in een licht grijze broek, die pas
in de derde voorrondewedstrijd een beetje op kleur begon te komen.
Voorafgaande aan de derde
wedstrijd was er een korte pauze om de sproeiwagen de gelegenheid te geven de
waterbakken en veld een beetje bij te werken. De jongens van het witte team
stonden op een kluitje. Enkele van hen besloten wat te gaan buikglijden achter
de sproeiwagen. Zelf was ik in mijn mooiste kleren. Een moderne grijze
spijkerbroek, bergschoenen, grijs tshirt, geel overhemd en grijze trui. Ik
besloot eens te kijken of het buik glijden een aardige manier is om de kleding
wat minder smetteloos schoon te maken.
Ik legde mijn camera
eventjes in de auto en nam mijn eerste duik. Later is het veld beter geworden,
maar op dat moment was het met het buikschuiven behelpen. Mijn prachtige trui
was weliswaar geruineerd, maar niet echt met modder overdekt. Mijn broek had van
voren diverse fraaie zwarte vlekken. Ik besloot de wat zanderige modder eventjes
in de vijver wat af te spoelen, toen ik opeens verrast werd door een van de
jongens van het witte team, die me na een korte worsteling languit in de
waterbak werkte. Ik was van top tot teen compleet doorweekt. Mijn prachtige
grijze broek was helemaal zwart gekleurd en van voren bedekte met een
modderlaag.
Aan het einde van de
voorrondes heb ik vervolgens maar wat droogs aangetrokken. Een gewone strakke
blauwe spijkerbroek, licht bruin T-shirt, overhemd en blauwe commandotrui. Wat
foto's gemaakt van de wedstrijden van de jeugd en een hapje geluncht. Tijdens de
eerste halve finale werd het blauwe team uitgeschakeld. Tegen echte rugbyers is
er geen beginnen aan, hoeveel wisselspelers je ook hebt. Aan alle kanten liepen
ze door de verdediging heen. Je ziet de modder steeds verder oprukken op de
kleren van het twintigtal blauwe spelers. In de scrums met de felle rugbyers
moesten ze steeds het onderspit delven met ruïneuze gevolgen voor hun kledij.
Na afloop gingen er nog een
paar de modder een beetje afspoelen in de waterbak. Een nog redelijk schone en
droge jongen ging ook eindelijk kopje onder. Het leek mij een aardige
gelegenheid om een beetje mee te doen. Na wat heen en weer onderhandelen boden
ze aan om me met z'n drieën over het veld te trekken. Heen op mijn rug en terug
op mijn buik. Het effect op mijn blauwe spijkerbroek was nu veel bevredigender,
dan de eerste keer bij het buikschuiven. De modder begon zich te ontwikkelen tot
een vloeibare dikke laag van vijf centimeters of meer. Ik was na afloop
een kwartier bezig onder de douche om de ergste modder weer van mijn kleren te
krijgen.
De volgende halve finale ging tussen de witte ploeg en andere rugbyers. Ze boden goed tegenstand. De twintigtal witte spelers begon steeds minder wit te worden. De laatste spijkerbroeken begonnen tot de riem onder de modder te komen. Ik had inmiddels mijn laatste schone goed aangetrokken. Maar de jongens waren na afloop niet meer helemaal in de stemming voor wat modderworstelen o.d. Een supporter kwam het veld op met een grote maatbeker bier om ze een beetje te troosten. Hij was gekleed in een prachtige smettelose strakke spijkerbroek. Ik heb nog geprobeerd hem de modder in te krijgen, maar hij had er dit jaar geen zin in. Vorig jaar had hij zich door zijn baas laten overhalen om in zijn beste goed in de modder te duiken en ditmaal wilde hij schoon blijven. Nou ja schoon. Binnen de kortste keren zat hij door het heen en weer klossen van zijn teamgenoten door de modder toch flink onder de modderspatten.
De finale vond plaats tussen beide rugbyteams. Het gaat er dan bepaald niet zachtzinnig aan toe. De EHBO was er zeker niet voor niets. Tot tweemaal toe zag ik iemand een min of meer ernstige blessure oplopen. Het ging van 1-1 naar 2-2 naar 3-2, zodat wederom de winnaars van vorige jaar met de prijs naar huis gingen. Je moet bewondering hebben voor deze jongens. Ze hadden namelijk over hun gewone kleding (spijkerbroeken) lange rokken aangetrokken voor het ludiek. Ondanks deze handicap wonnen ze het toernooi. Na afloop van deze krachtvretende finale werd Joeri en de hoofdscheidsrechter in de waterbak gegooid, zoals dat nu eenmaal traditie is. Verder had niemand meer zin in een beetje stoeien. Het veld was inmiddels werkelijk prachtig modderig geworden. Ik heb tenslotte zelf mijn broek vies moeten maken. Dat valt niet mee, als je je trui en bovenkleding wilt droog houden voor de thuisreis en het er ook niet te dik op wilt leggen. Tenslotte is het mij gelukt om ook deze blauwe spijkerbroek in een wandelende modderzuil om te toveren.