Het begin van de eerste wedstrijd. De deelnemers krijgen de volle laag van de tweemaal drie brandspuiten aan iedere kant. Drie veldspelers en drie spuitgasten vormen het team van iedere ploeg. De veldspelers moeten proberen de bal in het vijandelijke doel te krijgen. Verdedigen is nauwelijks nodig, omdat de drie brandspuiten de voortgang van de bal naar het doel vrijwel onmogelijk maken. Bal is groot en er is veel water. Op ene gegeven moment komt er een tweede en derde bal in het spel om het doelpunten maken gemakkelijker te maken. Je hebt dan een bal per speler van elke ploeg.
De brandweer zorgt voor water met een motorspuit. Het water wordt opgezogen uit een sloot achter het terrein. De verschillende slangen in het gras voeden de zes brnadspuiten en twee waterwerpers. Betrekkelijk gemakkelijk wordt het water helemaal over het veld vervoerd naar de andere kant.
Hier wat beelden van de eerste wedstrijd vanaf de slootkant. Hieronder het uitrollen van de slangen. De teamleidster van de Duitse ploeg probeert een brandspuit. Ik ben hier nog droog. Pas later slaag ik erin om mij volledig gekleed compleet nat te laten spuiten.
Terwijl de waterwerper werkt komen de spelers van de eerste ploeg het veld op. Iedereen is op slag doorweekt door deze zondvloed. Als alle ploegen het veld opkomen wordt de waterwerper tijdelijk uitgezet. Na het toekennen van de startnummers worden de waterwerpers weer aangezet. De spelers van de eerste twee ploegen krijgen de volle laag. Er wordt niet op een beetje meer of minder water gekeken. De brandweer stelt zich op het standpunt: Hoe meter water hoe beter. Geen van de deelnemende veldspelers hoeft zich enige illusie te maken over droog blijven. Ze moeten hun werk doen in een voortdurende mist van water uit de zes brandspuiten.